FAMILIEWAPEN VAN MEIRHAEGHE

 

Meermin en dolfijn 




 

A.    MEERMIN

 

 

 

 

  

 

Op 1 maart 1984 werd het nieuw familiewapen *Van* Meirhaeghe, dat grafisch ontworpen werd door wijlen dr. E. Warlop, archivaris van het Rijksarchief Kortrijk, door het Heraldisch College van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, officieel als oud familiewapen goedgekeurd en onder het nr. 41 geregistreerd.  Aan de aanvragers, Jan en Herman Meirhaeghe, werd samen met de afbeelding ook de wapenbrief bezorgd die hierna volgt:

 

 

Op aanvraag van Jan Meirhaeghe, Europastraat 15, Ingelmunster, werd na grondig onderzoek op heraldisch, historisch en genealogisch gebied nevenstaand oud wapen geregistreerd door publicatie in Vlaamse Stam.  De beschrijving van dit wapen luidt:

 

In lazuur een omgewende zeemeermin van goud.  Het schild getopt met een helm van zilver, getralied, gehalsband en omboord van goud, gevoerd en gehecht van keel, met wrong en dekkleden van goud en van lazuur, en als helmteken een dolfijn van goud, gebaard, gevind en gestaart van keel.

 

Wapenbrief afgeleverd aan: Jan Meirhaeghe.

Nummer van de registrering: 41.

Antwerpen, 1 maart 1984.

Handtekeningen van de voorzitter en de secretaris

van het Heraldisch College.

 

 

In Vlaamse Stam, het maandblad van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, werd ons familiewapen afgedrukt, samen met de stamreeks of voorouderreeks vanaf  Lodewijck Van Meerhaeghe (1460 -1532) (zie verder X.6) tot en met Jan en Herman Meirhaeghe, auteurs van deze genealogie en aanvragers van het familiewapen [1].

Ons familiewapen werd als oud wapen geregistreerd omdat het een bestaand wapen is dat door een rechtstreekse voorvader werd gebruikt, m.n. door de voornoemde Lodewijck Van Meerhaeghe. We moesten dus voor het Heraldisch College onze rechtstreekse afstamming van Lodewijck waterdicht kunnen bewijzen, want het spreekt vanzelf dat men zich niet zomaar willekeurig een bestaand wapen mag toeëigenen. Deze Lodewijck Van Meerhaeghe is, zoals eerder gezegd, de stamvader van alle Meirhaeghes met of zonder Van en hoe hun naam ook moge gespeld zijn, die vandaag de dag in leven zijn.  In principe mogen zij dus allen dit familiewapen dragen.

 

          

 

Familiewapen Van Meirhaeghe

 

Hoe en waar werd het oorspronkelijk familiewapen aangetroffen?   Een eerste aanwijzing vonden we in de genealogie van de familie de Schietere de Lophem [2].  De de Schieteres waren een aloude Wortegemse clan die, zoals we zullen zien, door talrijke huwelijken met de clan Van Meirhaeghe verbonden was en waarvan een tak naderhand geadeld werd.  Een voetnoot in L’histoire de la Famille de Schietere vermeldt :  Van Meerhaeghe: d’argent au dauphin d’azur.  Het familiewapen Van Meerhaeghe zou dus een azuurblauwe dolfijn op een veld of achtergrond van zilver dragen.  De auteur voegt daar echter aan toe : toutefois Loy Van Meerhaeghe, homme de fief de la seigneurie de Walhem à Wortegem scellait d’une sirène - of vertaald :  Loy Van Meerhaeghe, leenman van de heerlijkheid van Walem te Wortegem zegelde evenwel met een meermin.  Loy of Lodewijck hechtte zijn zegel aan een oorkonde die bewaard wordt in het archief van de Sint-Walburgakerk te Oudenaarde, dat aldaar in de dekenij berust [3]. Aan de bedoelde oorkonde, die dateert van 1520, zijn vijf gave lakzegels bevestigd; op het vijfde zegel herkennen we meteen het bewuste zeemeerminnetje : goed geschapen vrouwelijk bovenlijfje met alles erop en eraan, en een sierlijke vissenstaart [4]. De meermin wordt afgebeeld zoals ze in de heraldiek altijd wordt voorgesteld : de beide armen opgeheven, terwijl ze in de linker en de rechter hand respectievelijk een ronde spiegel en een kam vasthoudt. Hieronder volgt de tekst van de bedoelde oorkonde, waarin o.m. sprake is van grond liggende in de Merhaghe die toebehoorde aan de kerk van Sint-Walburga te Oudenaarde :

 

  

Ic Francoys Vander Wostijnen als bayliu ende wettelyck maender van mijnen heere van Sente Pieters buten Ghendt ende dit van huerlieder heerlychede van Walem inde prochye van Wortighem, ende wij Pieter Vanden Dorpe, Jan Vennins, Gillis Vanden Dijcke ende Loy van Merhaghe als schepenen van Walem in desen tijt, maken cont ende kennelyc dat wij int jaer xv-c ende twintich (1520) den lesten dach van mey, int selve jaer ghevisenteert ende besocht hebben, als lychame van wette, van alsulcke X-c X (110) roen lants als de kercke van Sente Wouborghen binnen Audenaerde heeft ligghende onder de heerlijchede van Walem, jaerlicx daer huut gaende den heere van Sente Pieters vande heerlijcher renten, ligghende inden roup van Stevin Vandermersch, twee mueykins ende half evenen ende xvij (17) penninck renten, ligghende in Merhaghe (…) So hebben wij bayliu ende schepenen bovenghenompt, ter begheerten van heer Arent De Bye als bediender vander capellen van Sente Michiels, in desen tijt desen letter van certificacyen gheteekent elc met onser handt naer costume ende gheseghelt met onsen seghelen.

 

Het meerminwapen waarmee Loy of Lodewijck Van Meerhaeghe (X.6) zegelde zou tot sprekende familiewapens kunnen gerekend worden.  Hiermee wordt bedoeld dat de afgebeelde wapenfiguur de naam  - of dit geval een deel van de familienaam - als het ware vertaalt in een aanschouwelijke afbeelding.  Zo droeg de Wortegemnaar Pieter Vande Wiele een wiel in zijn familiewapen, een sprekend voorbeeld van een sprekend familiewapen.  Het patroniem Van Meirhaeghe is echter heel wat moeilijker door een figuur of tekening voor te stellen en alleen het eerste deel van onze naam – meer - zou dan door middel van een meermin uitgebeeld worden. Voor het tweede deel  - haeghe – werd geen aanschouwelijk beeld gezocht, gevonden  of gebruikt [5].

 

                       

 

                         Oorkonde schepenbank  Walem 1520                     Zegel van Lodewijck Van Meerhaghe

 

Zoals we verderop zullen zien, woonde Lodewijck Van Meerhaghe (X.6) te Wortegem op het goed te Cauwenborghe en zijn eigendommen waren up Cauborre of Cauwenborre de cautere gelegen.  Tussen zijn bezittingen noteren we ook XI (11) honderdlands ghenampt den meerman en II (2) honderdlands inden meerman [6]. Hij had deze bezittingen geërfd van zijn vader, die eveneens Lodewijck Van Meerhaeghe heette (IX.3). In de staat van goed van laatstgenoemde treffen we beide stukken grond reeds aan: X (10) honderlands int stick ghenaempt den meerman en noch X honderdlands int stick ghenaempt den meerman [7].  Deze bezittingen kwamen later in het bezit van Philips Vande Wiele, die huwde met Agnees Van Meerhaghe (XI.2.2), kleindochter van Lodewijck Van Meerhaghe (X.6).  Een citaat uit het renteboek van Sint-Pieters te Walem uit 1573 : Philips Vande Wiele over (zijn schoonvader) Rogier Van Merhaghe over Lodewick Van Merhaghe: viij honderdlands in mannyns velt den meyrman  [8].

Vader Lodewijck en zoon Lodewijck Van Meerhaghe bezaten dus gronden die de merkwaardige naam Meerman droegen.  Een meerman is uiteraard de mannelijke partner van de meermin. Zou er een verband zijn tussen de akker die de naam meerman droeg en de meermin van het zegel?   Maar waarom dan als wapenfiguur een meermin en geen meerman gekozen als familiewapen?  En waarom had men uitgerekend aan een stuk akkerland – en bv. niet aan een vijver of poel - de naam meerman gegeven?  Of deden er op en rond de Cau(wen)borre – wat niet alleen veld dat slecht beschut is tegen de koude noorder- of oostenwind, maar ook koude bron kan betekenen – verhalen de ronde over watergeesten, meermannen en meerminnen die deze kouwe born bewoonden?  Had Lodewijck zijn familiewapen geërfd van een voorvader die om nog andere redenen gekozen had voor dit fascinerend en raadselachtig mengwezen, half mens, half vis, waarvan niet alleen in de oude mythologieën en religies overvloedig sprake is, maar waarover in die dagen ook tal van legenden in Vlaanderen – en vooral aan de Vlaamse kust - de ronde deden ?[9] Of vonden de Van Meirhaeghes dichter bij huis inspiratie? Zo bestond er te Oudenaarde toentertijd op de Garenmarkt een herberg die De Meerminne heette. Bleef onze stamvader er plakken wanneer hij naar de stad trok? In de plaatselijke optochten namen ook figuranten deel die als meermin of meerman verkleed waren, zoals Licke, de nar van de heer van Schorisse, die een dergelijk zot habyt liet maken om ermee in 1445 in de jaarlijkse Sacramentsprocessie op te stappen? [10]

 

Het zegel aan de voormelde oorkonde biedt geen informatie omtrent de  kleuren van Lodewijcks wapen.  Voor ons nieuwe familiewapen werd gekozen voor een  meermin van goud op een veld van lazuur (blauw).  Deze kleuren werden niet willekeurig, maar welbewust gekozen : ze werden ontleend aan het gemeentewapen van  Wortegem dat een gouden zonnebloem op een blauw veld draagt.  Zo verwijzen de kleuren van ons familiewapen naar de bakermat van het geslacht Van Meirhaeghe. De kleur blauw kan bovendien, net als de meermin, met het element water in onze familienaam geassocieerd worden.

 

En Lodewijck was niet de enige die met een meermin zegelde.  Ook het zegel van zijn generatie- en leeftijdgenoot én achterneef  meester Symoen Van Meerhaghe (IX.1.1), pastoor van Wortegem, droeg een meermin.  Het Fonds Varlez bevat o.m. een tsartere of charter dat in 1514 eigenhandig door Symoen geschreven werd [11].  De slotformule luidt:  in kennessche der waerheden so hebbe ic mijn hantteekenen ghestelt ende mijn zeghel hier an huytghehanghende.  Onder de tekst prijkt inderdaad de gracieuze handtekening van heer Symoen en onderaan het document  uithangende, zijn gaaf zegel met zijn familiewapen: de meermin (zie illustraties).

 

                  

       

                                                         Handschrift meester Symoen Van Meerhaeghe            Zegel van Symoen Van Meerhaeghe

 

Het archief van de Sint-Pietersabdij, rustend in het Rijksarchief Gent, bevat een originele oorkonde uit 1544 waaraan oorspronkelijk vijf zegels bevestigd waren, m.n. die van Jan Van Heilbrouck, baljuw van Walem, en zijn schepenen Pauwel Vanden Dorpe, Pieter Vande Wiele, Jan  Vande Woestijne en  Pieter Van Meerhaeghe [12].  Slechts drie zegels bleven bewaard; twee zegels – o.m. dat van Pieter Van Meerhaeghe - zijn jammer genoeg verdwenen.  Pieter Van Meerhaeghe was de zoon van bovengenoemde Lodewijck en de kans is dus groot dat ook hij met een meermin zegelde.

 

Familiewapens worden van vader op zoon (of dochter) overgedragen. Vanuit dit perspectief zouden Lodewijck en Symoen Van Meerhaghe, die achterneven waren, hun familiewapen via hun respectieve vader en grootvader kunnen geërfd hebben van hun gemeenschappelijke overgrootvader Willem Van Meirhaeghe (VII.1), die te Wortegem leefde van 1370 tot 1417 (zie verder: stamtafel).  Dit zou betekenen dat het meerminzegel reeds omstreeks het jaar 1400 in de familie gebruikt werd.  Misschien kunnen we deze hypothese ooit nog eens bevestigen of weerleggen. Het Fonds Varlez bevat verder nog een oorkonde uit 1349 waarin Jan Van Meerhaghe (V.2),  samen met drie collega’s genoemd wordt als schepen van de heerlijkheid van Walem [13]. De vijf zegels – inclusief dat van de baljuw - waarmee zij deze oorkonde waarmerkten, zijn helaas verloren gegaan. We weten dus alleen dàt Jan Van Meerhaghe zegelde en dat hij dus per definitie een familiewapen moet gehad hebben. Zou hij halfweg de 14de eeuw reeds met een meermin gezegeld hebben?

 

Wapenspreuk

 

 

Bij een familiewapen hoort ook een wapenspreuk, zoals Je Maintiendrai bij het Nederlandse en Eendracht maakt Macht bij het Belgische wapen hoort.  Een wapenspreuk of devies staat meestal op een fladderend lint of bandelier onderaan het wapen afgebeeld. Soms zijn het korte bevestigingen (Dieu et mon droit bij de Engelse koningen), terechtwijzingen (Honi soit qui mal y pense bij de Orde van de Kousenband) etc... Meestal staan zij echter in verband met de wapenfiguur [14].  We hebben lang nagedacht over een passende wapenspreuk, eentje die niet al te gezwollen zou klinken. Tenslotte kozen we voor een devies dat geïnspireerd is door de wapenfiguur, meer bepaald op wat de meermin uit ons blazoen doet : zichzelf een spiegel voorhouden.  Onze wapenspreuk kinkt als volgt in het Latijn [15] :   

 

 

In speculo primum spectare

of

Eerst in de spiegel kijken

 

 

Deze licht moraliserende spreuk betekent dat een mens er goed aan doet eerst zélf eens in de spiegel te kijken, vooraleer zijn vooroordelen op de buitenwereld te projecteren, over anderen te oordelen of het negatieve bij de ander te zoeken.  Ook het aspect bespiegeling klinkt hierin mee, d.w.z. het filosofisch beschouwen of contempleren. Onze wapenspreuk is ook een variant op het Ken uzelf, van de Oude Grieken. Over de zeer rijke symboliek rondom de spiegel verwijs ik naar wat ik daarover publiceerde in ’t Meerminneke, dat alhier op de website is te raadplegen [16].

 

 

 

 

B.  DOLFIJN

 

 

 

 

Daarnet werd gezegd dat de beschrijving van het nieuw-ontworpen familiewapen *Van* Meirhaeghe spreekt van : als helmteken een dolfijn van goud, gebaard, gevind en gestaart van keel (rood). De dolfijn die het familiewapen topt of bekroont, werd evenmin willekeurig gekozen.  Dit al even fascinerende zeezoogdier sierde namelijk het familiewapen van een aantal 16de- eeuwse Van Meerhaghes, zowel van de Wortegemse als van de Oudenaardse tak. In diverse archiefbronnen vonden we een zestal vermeldingen terug.

 

  • Hiervoor zagen we reeds dat de Genealogie de Schietere melding maakt van een dolfijn van lazuur (blauw) op een veld van zilver als wapen van de familie Van Meirhaeghe [17].

     

  • Rietstaps bekende Armorial General of Wapenboek vermeldt ook de familie Merhaeghe uit Vlaanderen : een dolfijn van zilver op een veld van keel [18]. Rietstap vertelt er echter niet bij door welke Merhaeghe dit wapen gedragen werd. 

     

  • Het antwoord op deze vraag vonden we in de Miroir des Notabilités Nobiliaires [19].  In dit 19de- eeuws genealogisch werk wordt een fragment behandeld van de notabele familie Vande Woestijne, waarmee de Van Meirhaeghes via diverse huwelijken verbonden waren. Er wordt meer bepaald gesproken over het echtpaar Loy Vande Woestijne alias Meerman en Marie Van Meerhaghe (X.1.2). Marie Van Meerhaghe overleed in 1566 en werd begraven in de Walburgakerk te Oudenaarde, onder een grafsteen waarop volgens de auteur haar familiewapen was aangebracht.  En de schrijver gaat verder: l’écusson de Merhaeghe est de gueules au dauphin d’argent, of vertaald, het wapen van Merhaeghe is een dolfijn van zilver op een veld van keel (rood).  Meteen weten we waar Rietstap de mosterd vandaan haalde.

     

  • De volgende dolfijn troffen we aan in een 19de- eeuws foliant dat als titel draagt:  Register van fondatien van jaergetijden, borsen voor studenten ende jonghe dochters, aerme kinderen bij acten inter vivos, testamente, legaten alsoock eenige documenten regarderende het hospitael van Audenaerde van de hand van P.F. van Meldert de Devaal [20]. Het betreft hier de beschrijving van de grafzerk van Antheunis Vande Kerckhove alias De Lattre en Jonkvrouw Anna Van Meerhaghe (X.4.4), gelegen in de kerk van Pamele-Oudenaarde, geïllustreerd met een schets van het wapenschild van de familie Vande Kerckhove alias de Lattre en een rouwbord.

     

    Op dit ruitvormige rouw- of obiitbord – dit is een bord dat ingelijst werd  opgehangen in de kerk ter nagedachtenis van een overledene – staat het volgende afgebeeld : enerzijds het wapen van Anthoon Vande Kerckhove en anderzijds het wapen van zijn echtgenote Anna Van Meirhaeghe : een dolfijn van goud op een veld of achtergrond van keel of rood (zie illustratie). Het grafschrift luidt als volgt :

     

 

Zaerck liggende inde prochie kercke van Pamel binnen Audenaerde

 

  Schets familiewapen Vande Kerckhove.

 

Sepulture van den eersamen Anth(onius) de Lattre geseyt Vanden Kerchove fs. Paesschiers, die overleet den 5 7bre 1600 ende van jo(nkvrouw) Anna Van Merhaghe fa. Gillis, overl(eden)  18 april 1584, hadden tsamen in huijwelijcke 10 kinderen, Gillis, Cathelyne, Jacques, Marie, Elena, Jan, Anna, Anth(oon), Michiel ende Abraham.

Bidt voor de zielen

 

schets obiitbord met wapens Vande Kerckhove-Van Meerhaghe  

 

        

  grafschrift vande Kerckhove - Van Meerhaghe

 

                   

 

 Rietstap                         Transcriptie grafschrift                           Detail : rouwbord

    

  • Een vijfde verwijzing vonden we in het genealogische tijdschrift Le Parchemin.  In zijn bijdrage behandelt Colonel de Lannoy er een tak van de familie de Lannoy te Oudenaarde van de 15de tot de 17de eeuw [21]. Hij heeft het o.m. over het echtpaar Jacop Van Meerhaghe en Jeanne de Lannoy (X.1) en in een voetnoot schrijft hij over het familiewapen van Jacop : Van Meirhaeghe, à un poisson dressé sur sa queue, la tête à dextre. In vertaling klinkt dit als volgt: Van Meirhaeghe, een vis, (vertikaal) rechtopstaand op de staart, de kop naar rechts gewend.  Waar hij dit wapen aantrof, vermeldt de auteur niet. 

     

    Het is duidelijk dat de afbeelding foutief geïnterpreteerd werd en dat Jacop Van Meerhaghe geen vis maar een dolfijn in zijn familiewapen voerde, net als zijn hiervoor genoemde dochter Marie overigens.  Op oude tekeningen en afgesleten zegels zijn een dolfijn en een vis immers niet altijd makkelijk van elkaar te  onderscheiden. Bovendien wordt een dolfijn in de heraldiek met schubben afgebeeld, daar waar hij in realiteit natuurlijk zo glad is als een aal. Wanneer men geen voorkennis heeft van het voorkomen van de dolfijn als wapenfiguur binnen een bepaalde familie, is een vergissing snel gemaakt.

     

  • Een zesde dolfijn sierde de grafzerk van het echtpaar Pieter Piers en Magdalena Vande Wiele (zie illustratie).  Deze inmiddels verdwenen grafzerk in blauwe steen bevond zich in de kerk van Berchem. Zoals het dorpsnotabelen paste, werden beiden in de dorpskerk begraven. Pieter Piers was immers, net als zijn vader Oste Piers, baljuw van Berchem. De transcriptie maakt deel uit van een 18de- eeuws heraldisch manuscript of handboek [22]

Het dolfijnwapen op de grafsteen behoort toe aan de moeder van de overledene. Magdalena Vande Wiele (X.6.4.f) was immers de dochter van Willem Vande Wiele en Joanna Van Meerhaghe (X.6.4). Deze was een dochter uit het tweede huwelijk van Lodewijck Van Meerhaeghe (X.6.) en Joozijne De Bosschere. Lodewijck is de man met het meerminzegel (zie supra).

 

 

 

 

 

Transcriptie van de schets grafzerk

 

Centraal, onder gevleugelde helm, staat het dubbele of verenigde blazoen

Piers-Vander Donct. De moeder van Pieter Piers heette immers Lysbette Vander Donckt.

 

Daar omheen de vier verwante familiewapens : Piers en Vander Donckt enerzijds en Vande Wiele en Van Meerhaghe anderzijds.

 

Onder het centrale wapen prijkt een ruitvormig obiitbord dat enerzijds de wapens

Piers en Vander Donckt en anderzijds het Vande Wiele-wapen in zich verenigt.

De Meerhaeghe-dolfijn ontbreekt hier.

 

Daaronder deze tekst :

 

Hier licht begraven dheer Pieter Piers fs Oste, in sijn leven bailliu van Berchem, overleden den (datum niet ingevuld aangezien Pieter op het ogenblik van het overlijden van zijn echtgenote nog in leven was)  ende Magdalene van den Wiele fa Willems overleden den XXVI decemb. 1617, ende hebben tsaemen geprocreëert XII kinderen danof IX noch leven, (o.a.) Mr Jan, den autsten zone, ende Mr Ottho, den jonxsten, sijn advocaeten in den  raedt van vlaenderen. Bidt v(oor) de zielen.

 

 

De keuze voor de dolfijn als helmteken in het nieuw familiewapen *Van* Meirhaeghe is nu duidelijk : de dolfijn was de wapenfiguur van verschillende Van Meerhaghes uit de 16de-  eeuw. De kleuren goud en rood, werden ontleend aan het stadswapen van Oudenaarde, hoofdplaats van de gelijknamige kasselrij waarbinnen het geslacht Van Meirhaeghe zich eeuwenlang ontwikkeld heeft. Net als bij de meermin is er ook hier de associatie met het element water  - meer - in de familienaam. In het nieuwe familiewapen hebben we dus de twee bestaande, historische familiewapens of wapenfiguren bijeengebracht: meermin en dolfijn. Beide tot de verbeelding sprekende waterwezens worden bovendien reeds van in de Oudheid in tal van mythen en legenden in elkaars gezelschap gesignaleerd en afgebeeld.

 

De vraag rijst waarom sommige Van Meerhaeghes voor het meerminwapen kozen en anderen dan weer voor de dolfijn?  Of was er geen sprake van vrije keuze, maar van strikte regelgeving? Minstens drie van de zes hiervoor genoemde, 16de- eeuwse, dolfijndragers – Jacop Van Meerhaghe, zijn dochter Marie en haar nicht Anna Van Meerhaghe fa Gillis - behoren tot de tak Oudenaarde.  Eén – Joanna Van Meerhaghe – behoorde tot de oorspronkelijke, Wortegemse struik.  Het dolfijnwapen werd dus, net als de meermin, in de brede of gehele familie gebruikt, zowel door mannen als door vrouwen.

 

Jacop Van Meerhaghe en de vader van Anna, Gillis Van Meerhaghe, waren beiden zonen van Fransois Van Meerhaghe (IX.1) en broers van voornoemde Symoen Van Meerhaghe (zie verder : stamtafel).  Meester Symoen voerde echter, zoals gezegd, geen dolfijn (zoals zijn broers) maar een meermin in zijn schild (zie supra). Ongetwijfeld had hij dit wapen geërfd van zijn vader Fransois Van Meerhaghe (IX.1).  Ook de vader van Joanna, Lodewijck Van Meerhaghe (X.6), zegelde met een meermin.  Binnen hetzelfde gezin werd dus ofwel een meermin, ofwel een dolfijn gebruikt.  Het kan geen toeval zijn dat zowel Lodewijck als Symoen de oudste zoon in hun respectieve gezin waren. Wellicht kwam het oorspronkelijke meerminwapen alleen toe aan de oudste zoon of de eerstgeborene. De overige broers en zusters waren dan op de dolfijn aangewezen [23].

Na 1617 (grafzerk Berchem) troffen we vooralsnog geen meermin- of dolfijnzegels noch dito afbeeldingen of vermeldingen meer aan, zodat we er geen idee van hebben hoeveel opeenvolgende generaties het familiewapen nog verder gebruikt hebben. Ook op het 18de- eeuws calvarieschilderij van de familie Van Meerhaghe, dat ooit in de kerk van Wortegem hing en dat verder nog ter sprake komt, is geen familiewapen afgebeeld (zie Genealogie Hoofdstuk 6, XIII.7.10.d).[24] Van Meirhaeghe-wapens of zegels met andere wapenfiguren dan meermin en dolfijn werden tot nu toe nooit aangetroffen.

 

 

 

 

  

 

C.  KEUZE

 

 

 De keuze voor de meermin als wapenfiguur mag dan al van enige originaliteit getuigen, ze was niet zo evident. Al sedert een paar duizend jaar was de mythische sirene en/of zeemeermin een op zijn minst dubbelzinnig fabelwezen [25].  Ze had de kwade roep dat ze met haar onweerstaanbaar gezang zeelui en ander mansvolk lokte, verleidde en de dood insleurde...  De positieve, goddelijke of spirituele eigenschappen die ze in de oudheid toch ook nog volop bezat – de Feniciërs vereerden de liefdesgodin Atergatis die half vrouw, half vis was –  verdwenen echter volledig tijdens de christelijke Middeleeuwen. Zo werd Maria Kleophas, die volgens de overlevering enkele jaren na de dood van Jezus samen met Maria Salomé en Maria Magdalena het Heilig Land verliet, de Middellandse Zee overstak en in Saintes Maries de la Mer in de Provence aan wal ging, vaak afgebeeld met een vissenstaart en vereerd als heilige hoer. Haar gezellin Maria Magdalena had al evenmin een onbesproken reputatie en werd door de evangelisten als een zondige vrouw of prostituee afgeschilderd.  Voor de kerk werd de langharige en fraai gewelfde maerminne of meerminne de belichaming van  één van de zeven hoofdzonden, luxuria, beter gekend als wellust of  onkuisheid.  De kam en de spiegel waar ze steevast mee wordt afgebeeld, en die ze geërfd had van de Griekse liefdesgodin Afrodite, die overigens uit het schuim van de golven werd geboren, werden beschouwd als de attributen van de prostituee, de lichtekooi…

 

De zeemeermin werd dus een femme fatale die voor het godvrezende volk werd afgeschilderd als de vleesgeworden ontucht die mannen in het verderf stortte. Dit alles in overweging genomen, lijkt de keuze voor een meermin als wapenfiguur inderdaad niet zo vanzelfsprekend en het is minstens merkwaardig te noemen dat een priester als Meester Symoen Van Meerhaghe met een zeemeermin zegelde en niet met een zedige dolfijn zoals zijn broers het deden. De beslissing om een welbepaald familiewapen aan te nemen werd immers nooit lichtzinnig genomen. Wat dreef die Van Meirhaeghe ertoe om, ondanks haar dubieuze reputatie, toch weloverwogen voor een meermin te kiezen?

  

Afgezien van het negatieve imago waarmee het christendom haar in het Westen opzadelde, bleef de meermin toch ook een positief wezen. Zo zijn meerminnen en dolfijnen universeel present in het sjamanistisch universum. In hun door plantaardige, bewustzijnsverruimende middelen (ayahuasca, ibogaïne, psylocibine paddenstoelen, mescaline, peyotecactus) of via andere methodes opgewekte trances en visioenen, ontmoeten de sjamanen heel frekwent meerminnen en dolfijnen[26]. De intelligenties of entiteiten uit die andere (bewustzijns)werelden manifesteren zich door middel van dieren en theriantropen, dit zijn wezens die half dier half mens zijn. Deze hybriden zijn dan vaak het vruchtbaar resultaat van sex tussen een mens en een entiteit uit die andere wereld. Een kind, geboren uit een meerminmoeder en menselijke vader, blijft achter in de onderwaterwereld waar het een machtig sjamaan wordt. Hedendaagse Zuid-Amerikaanse sjamanen aanroepen, wanneer ze ayahuasca innemen en genezingen uitvoeren, de vegetalistas (genezers, sjamanen) die onder water leven en van wie de moeders meerminnen zijn [27]. Ook 21ste- eeuwse, Westerse gebruikers van ayahuasca signaleren regelmatig ontmoetingen met meerminnen (zie illustratie: detail ayahuascavisioen Peruviaanse sjamaan-schilder Pablo Amaringo) [28]. Zou het kunnen dat de Van Meirhaeghes hun familiewapenfiguur niet aan de alledaagse werkelijkheid ontleend hebben, maar aan dergelijke psychedelische ervaringen of visionaire zielenreizen?  Had de meid van de pastoor van Ooike in 1660 immers niet verklaard dat het geweten was dat de Van Meirhaeghes van geslachte tot geslachte toveraers en toveressen waren (zie Genealogie Hoofdstuk 4, XIII.2.4.d. en elders op deze website : artikels) [29]. 

 

 

 

  

[1] Vlaamse Stam, tijdschrift van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, 21ste jaargang, nr 5, mei 1985, p. 209-210.

[2] A. de SCHIETERE de LOPHEM, Histoire de la Famille de Schietere, Tablettes des Flandres, Brugge 1968, recueil 9, p. 118.

[3] Archief Dekenij Oudenaarde, Fundaties, nr.132. 

[4] De auteur van de genealogie de Schietere dateerde deze oorkonde abusievelijk op 1420 i.p.v. 1520, wellicht een tikfout. 

[5] H. MEIRHAEGHE, meer informatie over onze familiewapens en de symboliek van de meermin : ’t Meerminneke, nr.1, 1981, p. 4-6; nr.7, 1982, p. 2-8; nr. 21, 1986, pp. 2-5; nr. 27, 1987, p. 6-8 ; nr.31, 1988, p. 9-12. 

[6] SAO, SvGO, deel 16, f° 75 r/v.

[7] SAO, SvGO, deel 14, f° 104 r.

[8] RAG, Sint Pieters, I, 410.

[9] A. VAN HAGELAND, De Magische Zee, Davidsfonds, nr 83, 1961-3, Zeemonniken en meerminnen, p. 26-50.

[10] R. CASTELAIN, De Mentaliteit van Boeren en Burgers in Oudenaarde en zijn Kasselrij (15de - 18de eeuw), Oudenaarde, 1987, p. 123.

[11] SAO, Fonds Varlez, oorkonde.

[12] RAG, Sint-Pieters, II 1515 

[13] SAO, Fonds Varlez, oorkonde.

[14] C. PAMA, Heraldiek en Genealogie, een encyclopedisch vademecum, Prisma Boeken nr 1390, 1969.

[15] Toen we ons familiewapen lieten registreren, hadden we nog geen wapenspreuk verzonnen. Dat is de reden waarom je die ook niet terugvindt in de officiële wapenbrief. Niets weerhoudt ons ervan om de wapenspreuk vooralsnog op een bandelier onder ons blazoen aan te brengen, iets wat sommigen reeds gedaan hebben.

[16] H. MEIRHAEGHE, Kijk eerst in de spiegel, ’t Meerminneke, Van Meirhaeghes Familiecontactblad, Jaargang 6, 1986, nr 21, p. 2 – 5.

[17] Koninklijke Bibliotheek Brussel,  Manuscr. Fs. Gen. II, 117

[18] J.B. Rietstap, Armorial General, Merhaeghe.

[19] F.-V GOETHALS, Miroir des Notabilités Nobiliaires de Belgique, des Pays-Bas et du Nord de la France, Bruxelles 1857, Tome II, p. 565-588.

[20] P.F. VAN MELDERT de DEVAAL, Register van fondatien van jaergetijden, borsen voor studenten ende jonge dochters, aerme kinderen bij acten inter vivos, testamente, legaten alsoock eenige documenten regarderende het hospitael van Audenaerde, p. 605.

[21] Col. de LANNOY, Un rameau de la famille de Lannoy à Audenarde du XV° au XVII° siècle, Le Parchemin, juillet-août 1981, n° 214, p. 245-260, noot nr 19.

[22] Herkomst van dit document : mij bezorgd door de hr. Rik Castelain, die het een paar decennia geleden ontving van wijlen dr. juris. Marcel Catulle, die het stuk in het toenmalige Rijksarchief Ronse geraadpleegd had; geen precieze bronvermelding.

[23] Maar deze redenering klopt niet helemaal, aangezien Symoen afstamde van Casis die niet de oudste zoon van Willem van Meerhaghe was (zie stamtafel)..

[24] H. MEIRHAEGHE& P. DEVOS, De Familie Van Meirhaeghe bij het Kruis; analyse van een 18de- eeuws rouwpaneel, Kruishoutemse Heem- en Geschiedkundige Kring Hultheim (Hultheim), Jaarboek 2011, p 127-143.

[25] V. DE DONDER, De lokroep van de zeemeermin, Fibula-Standaard, 1992.

[26] G. DERIX, Ayahuasca, een kritiek op de psychedelische rede, Arbeiderspers, 2004.

[27] G. HANCOCK, Het Oermysterie, Tirion, 2006, p. 669, noot 29. 

[28] G. HANCOCK, Het Oermysterie, Tirion, 2006, p. 351; ook ondergetekende heeft positieve, spirituele ervaringen met de toverdrank ayahuasca. 

[29] H. MEIRHAEGHE, Van de maerte en de tooveresse, Geschied- en Heemkundihe Kring De Gaverstreke, Jaarboek 34, 2006, p. 235-263. Zie ook : Genealogie Van Meirhaeghe, Deel IV, HGOKO, 2008, p. 131-134.